In de rubriek ‘Het elftal van…’ blikken we in deze voetballoze maanden zo nu en dan met een (oud-)lid van onze vereniging terug op zijn of haar favoriete Wageningen-elftal. Deze week doen we dat met Merwin Korterink.
Het is inmiddels al wat jaartjes geleden dat ik samen met Joris Haver bij Wageningen terechtkwam. Dat gebeurde eigenlijk vrij toevallig. Wij speelden in de jeugd van VV Bennekom en zouden daar na de zomer in het zesde elftal terechtkomen.
De broer van Joris zat op dat moment in de klas met Ruben van Bart. Laatstgenoemde adviseerde ons om eens bij Wageningen mee te trainen. Waar we dat op voorhand nog best spannend vonden, bleek die stap ontzettend mee te vallen.
We trainden mee onder John van Dijk, dat was even wennen, maar verder hoefden echt niet op onze tenen te lopen. Toch was het verschil met Bennekom enorm groot. Ik had daar, na afloop van een training of wedstrijd, nooit in de kantine gezeten. Nou, dat was bij Wageningen bijna heilig.
Hoewel het voor mij persoonlijk de afgelopen seizoenen – door aanhoudend blessureleed – met vallen en opstaan ging, heb ik nooit spijt gehad van mijn keuze voor Wageningen. Je kan er op een leuk, prestatief niveau voetballen, terwijl het buiten het veld gemoedelijk en gezellig is. Hieronder mijn favoriete team.
Doelman: Roy Rijsemus
Deze keuze was niet zo moeilijk. Roy is knettergek, één uit duizenden. Zo’n vent wil je gewoon onder de lat hebben. Hij sleept punten voor je binnen. Ook coachend is hij enorm aanwezig, zelfs als hij niet speelde. Aanvallers zijn bang voor hem.
En buiten het veld: prima kerel. Zeker in mijn begintijd bij Wageningen veel bij hem thuisgezeten, in verloederde rijtjeswoning aan de Lindelaan, die rijp was voor de sloop. Gouden tijden.
Rechtsachter: Patrick Kneepkens
Veel mensen weten niet dat dit eigenlijk zijn lievelingspositie is. Hij kwam er ooit terecht toen ik daar speelde en mijn kruisband scheurde. Patrick moest mijn plek opvangen en deed dat aardig. Bovendien is hij natuurlijk al jarenlang onze aanvoerder. Doet hij ook goed. En in de derde helft bleef hij (vroeger) altijd lang hangen. Als vader nu iets minder. Via deze weg wil ik ook even de groetjes aan zijn vrouw Ellis doen.
Centraal achterin: Alex van Ginkel
Een goede verdediger. Zet de boel coachend goed neer en durft zelf ook door te stappen. Tegelijkertijd heeft hij aanvallend veel kwaliteiten. Ik heb hem wel eens een vrije bal van een metertje of veertig er snoeihard in zien schieten.
Als het regende, belde hij me altijd op en zei hij: ‘Jij komt me zo oppikken.’ Dat deed ik dan ook maar braaf.
Centraal achterin: Michèl Breunissen
Hij kan eigenlijk helemaal niet zo goed voetballen, maar wat was hij verdedigend toch sterk. Michèl heeft uitschuifbenen waardoor je hem simpelweg niet kunt passeren. Een rustige, kalme kerel buiten het veld. Wat mij trouwens altijd heeft verbaasd: op de training schoot hij soms ongelofelijk hard een bal op doel. Echt keihard. Jammer dat hij dat in de wedstrijden nooit deed.
Linksachter: Okko Kruijssen
Als hij maar niet teveel met de bal loopt, is Okko een prima linksachter. Zijn eerste passeeractie is meestal perfect, maar daarna loopt hij het liefst ook de rest van het veld voorbij om uiteindelijk op doel te schieten.
Okko heeft snelheid, kan aardig verdedigen en heeft eigenlijk alles wat een moderne linksachter hoort te hebben. Het is alleen jammer dat hij zichzelf liever als aanvallende middenvelder ziet.
Verdedigende middenvelder: Remco ‘Henry’ van Weij
Ik moest even nadenken over zijn echte naam, omdat iedereen zo gewend was aan zijn bijnaam Henry. Die had hij natuurlijk niet voor niets. Remco was de stofzuiger van het elftal. Een van de beste spelers waarmee ik op het veld heb gestaan. Eigenlijk kon je hem op iedere positie neerzetten. Altijd haalde hij een voldoende.
John van Dijk bracht hem in zijn tweede seizoen naar Wageningen, in de hoop met hem te promoveren. Al snel was duidelijk dat hij niet in de vierde klasse thuishoorde. Hopelijk leest Henry dit en komt hij volgend seizoen weer terug.
Spelverdeler: Marcel Jansen
Ik heb niet bijster veel wedstrijden met hem samengespeeld, maar op de momenten dat we samen op het veld stonden, heeft Marcel veel indruk op mij gemaakt. Hij speelde altijd gecontroleerd en rustig. Raakte zelden een bal kwijt, terwijl hij tegelijkertijd wel altijd aanspeelbaar was. Als ik aan hem denk, zie ik hem met een gebroken neus op de teamfoto staan.
Ook Marcel was regelmatig aanwezig op de avondjes bij Roy thuis. Een ander persoon als hij een paar drankjes op had. Alsof hij dan verliefd werd, met een grote grijns op zijn gezicht. ‘Onnie?!’
Aanvallende middenvelder: Jureno Augusto
Jureno kan tien keer op dezelfde manier bij je wegdraaien en ook de elfde keer trap je er weer in. Een ongekende techniek. Een speler met bijzonder veel creativiteit. Ook bij hem lever ik met alle liefde de bal in. Je weet dat hij er waarschijnlijk iets moois mee doet.
Buiten het veld zorgt hij voor sfeer in de kleedkamer. Jureno is betrokken, wil iedereen graag helpen.
Linksbuiten: Arjan van den Broek
Jammer dat hij alweer weg is. Had graag nog een ‘normaal’ seizoen met hem gespeeld. Als je hem ziet, denk je: die is niet zo snel. Maar daar kom je bedrogen uit. Arjan verraste zijn tegenstanders iedere keer weer met zijn actie naar binnen, om vervolgens in de korte hoek te schieten. Een rustige, kalme jongen, die altijd wel in is voor een grapje.
Spits: Sonny Navest
Over deze positie heb ik lang nagedacht. Ik vind Sonny geen geweldige voetballer, maar hij is wel topscorer aller tijden, dat wordt je niet zomaar. Een echte spits. Sterk in de zestien, zowel met links als rechts.
En natuurlijk een beste vent in de kleedkamer (en onder de douche).
Rechtsbuiten: Pieter Kemp
Pieter was een van de eerste die ik opschreef, toen ik aan dit elftal begon. Ik was altijd een groot fan van Pieter. Verschrikkelijk snel, in mijn ogen de ideale man aan de rechterkant. En ook niet te beroerd om mee te verdedigen. Een speler die zich kapot werkte voor het team.
Ik kon goed met hem opschieten. Leuke vent.
Reservebank: Joris Haver
Uiteraard in dit elftal een eervolle vermelding voor mijn grote vriend Joris. Zoals gezegd: we hebben de afgelopen seizoenen – zowel bij het eerste als het tweede – altijd samen doorlopen. En dat ik hem nu op de bank zet, is denk ik ook wel een reële weergave van de werkelijkheid.
Trainer: John van Dijk (en Gerrit van Huenen)
Wie is nu de beste trainer? Ik vond het een lastige vraag. Uiteindelijk ben ik bij John van Dijk uitgekomen. Hij had zijn eigen manier van werken. Sommige jongens hadden daar moeite mee, maar ik kon zijn kritiek prima hebben. Voor mij is een trainer de baas. Daar luister ik naar. Bovendien heb ik best veel van hem geleerd.
In het begin speelde ik vaak mijn wedstrijden in het tweede. Daar had ik te maken met Gerrit van Huenen. Een geweldige man. Het draaide bij hem niet per se om tactiek, maar om teamspirit. Dat kon hij als geen ander.
Gerrit gaf jonge jongens vertrouwen. Je voelde je gewaardeerd. En hij zag bovendien altijd het goede in mensen. Er hing destijds een sfeer waarbij je graag onder Gerrit speelde. Een prachtige man.