Nu het nieuwe voetbalseizoen voor de deur staat, worden bij de diverse elftallen van Wageningen weer de jaarlijkse titelaspiraties uitgesproken. Want wat zou het toch mooi zijn, om in het voorjaar weer eens een feestje te hebben in onze kantine.

De laatste keer dat een herenploeg van Wageningen kampioen werd, is deze zomer alweer elf (!) jaar geleden. Het was destijds het vierde, onder leiding van Edwin Velthuis en Reinald van Huenen, dat aan het einde van het seizoen de schaal in ontvangst mocht nemen. Tijd om met deze twee mannen eens terug te blikken op dat memorabele seizoen.

Beide heren kennen de opmerkelijke statistiek maar al te goed. Of ze er trots op zijn, dat hun elftal het laatste kampioenschap vierde? ,,Voor de club had ik het natuurlijk graag anders gezien”, zegt Reinald. En dat kan Edwin alleen maar beamen.

‘Met vijftig man op een zandveld’

Het tweetal is anno 2020 nog actief als scheidsrechter (Reinald) en barman (Edwin) binnen onze vereniging. Hoe anders was dat in de zomer van 2008, toen zij tweemaal wekelijks op het veld stonden en bouwden aan een kampioensploeg.

Een jaar eerder hadden de twee elkaar leren kennen op De Zoom. ,,Ik kwam dankzij Jef Vliege, mijn toenmalige collega aan de universiteit, bij Wageningen terecht”, vertelt Edwin. ,,Niet veel later werd ik voorgesteld aan Reinald, op dat moment natuurlijk al een jongen van de club.”

Edwin herinnert zich nog de massale trainingsopkomst van lagere senioren op de donderdagavond. ,,Van kunstgras was toen nog geen sprake. Nee, we stonden gewoon met vijftig man op een zandveld partijtjes te doen.”

Schot in de roos

Toen in de zomer van 2007 de leiders van het vierde elftal ermee ophielden, pakten Edwin en Reinald samen de handschoen op. ,,In het eerste seizoen werden we derde in de competitie”, weet Reinald nog. ,,Maar vergeet niet dat wij toen nog een zeer sociaal team waren”, voegt Edwin eraan toe. ,,Onze spelers hadden vaak van tevoren al met het vijfde meegedaan, als ze daar wat mannetjes tekort kwamen. Het gebeurde dus regelmatig dat de helft van het team al een wedstrijd in de benen had.”

Na afloop van het seizoen – dat sportief gezien dus zeker niet tegenviel – besloot het tweetal om die tendens te doorbreken. ,,We zijn eerder op de dag gaan spelen”, legt Reinald uit. ,,Zodoende konden onze jongens daarna nog van waarde zijn voor de andere teams.” En dat bleek achteraf een schot in de roos.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

Behalve een nieuwe aanvangstijd, verandert er in de zomer van 2008 meer. Zo vertrekken Alex van Ginkel en Senn Jacobs naar de selectie. Tegenover hun vertrek staat de komst van onder meer Ivo van Orden, die juist na het kampioenschap in het tweede aan Edwin heeft beloofd om naar het vierde te komen.

,,Er wordt tegenwoordig altijd over zestien, zeventien, achttien man gepraat, die je nodig moet hebben om kampioen te worden” zegt Edwin. ,,Nou, ik zal je zeggen: in ons jaar hadden we er precies dertien. Maar die waren er wel elke week. Als je veel wint, hoef je spelers niet te motiveren om er op zaterdag bij te zijn.”

Reinald knikt. ,,De chemie was goed, binnen het team. En als het echt nodig was, konden Edwin en ik zelf ook nog meedoen. Al is dat uiteindelijk amper gebeurd.”

Met Edwin als trainer en Reinald als leider blijkt in het najaar namelijk al snel: dit vierde elftal staat als een huis. Van gelegenheidsdoelman tot diepe spits lopen we het elftal nog eens langs.

Te beginnen met Arjan Groeneveld. ,,Onze gelegenheidsdoelman”, zegt Edwin lachend. ,,Hij was nog een broekie, maar voor de duvel niet bang. En bovendien: een hele aardige keeper. In moeilijke wedstrijden hielp hij ons vaak.”

Zo niet, dan stond Marcel van Boven er gewoon. ,,Klaphand Marcel, noemden we hem gekscherend” schiet Reinald te boven. Op rechtsachter was plek voor Dennis Mintjes. ,,Een jongen met oogkleppen. Daar kwam je simpelweg niet langs”, betoogt Edwin. ,,Hij nam alleen vaak meer dan alleen de bal mee, in zijn tackles”, voegt Reinald er aan toe.

Een van de sleutels tot het succes noemen beide heren het centrale verdedigers-duo, bestaande uit Marten Dijkstra en Ivo van Orden. ,,Buiten het veld perfecte jongens”, zegt Reinald. ,,Maar binnen de lijnen snoeihard. Dankzij hen stond de verdediging als een huis. Logisch ook, want die twee kenden elkaar van haver tot gort.”

Op linksachter een van de weinige gezichten die we ook anno nu nog wekelijks op de vereniging zien: René Hendriks. ,,Echt een product van Wageningen”, weet Reinald. ,,Een jongen met veel inzet en een wat houterige techniek.”

Het middenveld bestond volgens Velthuis en Van Huenen stuk voor stuk uit ‘klasse-spelers’. Edwin: ,,Op links liep Jermain Roos, een dribbelaartje, maar óók een harde werker. En hij nam Arnold van Rooijen mee, die eigenlijk vorige zomer nog naar het eerste zou gaan.”

Als stofzuiger op ‘zes’ liep Kim Litjens, die gedurende het seizoen aansloot vanuit het tweede. ,,Hij wisselde een beetje af met Aage Weide. Kim had toch net iets minder risico in zijn spel”, zegt Reinald lachend. ,,Want man, wat was Aage toch een bijzondere speler. Zijn actie, de ‘Aage-shuffle’ was een begrip. Als het lukte was het prachtig, maar het leidde ook vaak balverlies in.” De rechterkant werd bestreken door Edwin Rutgers. ,,Toen al de oudste van het team, maar ook de snelste.”

De beste speler van het team willen de twee leiders eigenlijk niet aanwijzen. ,,Als je kijkt naar het aandeel in doelpunten – 92 in totaal – zouden we Eugene Soekhram en René Looijen moeten zeggen”, denkt Edwin hardop. ,,Zij waren samen misschien wel voor zeventig doelpunten verantwoordelijk. Dodelijke spitsen, die jou vier keer in de vierkante meter konden poorten.”

,,Maar eigenlijk was er wel een uitblinker”, gaat Reinald verder. ,,En dat was Nikki Leenarts. Bij vlagen een enfant terrible, alleen even vaak ook geniaal in zijn acties.” Halverwege het seizoen was de aanvaller met wat onenigheid bij het eerste elftal vertrokken. ,,Het leek hem wel wat om nog een paar maanden bij ons te spelen. Op het middenveld.”

Met de toevoeging van Leenarts stond het team als een huis, concluderen Reinald en Edwin. ,,Het had voor de buitenwacht iets weg van een vreemdelingenlegioen, alleen onderling ontstond er al gauw vriendschap”, zegt Edwin.

Winnen in de sneeuw

,,Een van de meest legendarische wedstrijden was in december, uit tegen SKV”, weet Reinald nog. ,,Zo ongeveer de hele competitie was afgelast, maar wij speelden in de sneeuw tegen de buren. Uiteindelijk wonnen we dankzij een late kopbal van Floris Driessen. Een vriend van Marten, die het hele jaar in Spanje zat, maar net die week toevallig bij zijn ouders in Nederland verbleef.”

Als Edwin terugdenkt aan het kampioensjaar, denkt hij vooral aan het onderlinge enthousiasme. ,,Ik hoefde niemand te motiveren, voorafgaand. Het plezier spatte eraf.”

,,En vergeet niet”, vervolgt Reinald, ,,het waren allemaal jongens met een eigen leven. Met drukke banen, een vriendin die aandacht wil, noem het maar op. Maar ze waren er wel altijd.”

,,Dat is onze kracht geweest”, concludeert Edwin. ,,We konden goed voetballen, waren zonder twijfel de beste uit de competitie. Maar aan het einde van het jaar stond er ook een hechte groep jongens. En dat was, voor ons als leiders, op en top genieten.”